top of page

Dyslexie betekent letterlijk: 'niet goed kunnen lezen'
 

Bij kinderen met dyslexie is er (ondanks goed onderwijs) sprake van een ernstige lees- en/of spellingachterstand. Deze achterstand wordt bepaald door de scores voor lezen en spellen te vergelijken met klasgenoten. Wanneer een kind voor langere tijd bij de laagste 10% lezers of spellers hoort, én na extra ondersteuning op school niet vooruitgaat, dan kan er gedacht worden aan dyslexie.Het gaat nadrukkelijk om problemen bij gedrukte taal en betreft een tekort in de fonologisch verwerking, benoemsnelheid en automatisering. Er is bij dyslexie sprake van problemen in technische leesvaardigheden, al dan niet in combinatie met problemen met spellingsvaardigheden. 
 

Dyslexie komt net zo vaak voor bij hoogbegaafde kinderen als bij algemene populatie. Bij ongeveer 0,2% – 0,3% van de populatie is sprake van zowel hoogbegaafdheid als dyslexie. Uit onderzoek (Van Viersen e.a.)  komt naar voren dat dyslexie zich bij hoogbegaafde kinderen op dezelfde wijze manifesteert als bij andere jeugdigen. Echter, hoogbegaafde kinderen met dyslexie behoren niet altijd tot de 10% slechtste lezers/spellers. Doordat zij hun onmogelijkheden langere tijd kunnen compenseren (o.a. door sterk geheugen, rijke woordenschat en sterke verbale vaardigheden) komen aanwijzingen voor dyslexie regelmatig pas aan het einde van de basisschool of op het voortgezet onderwijs naar voren. Vaak wordt in de laatste basisschooljaren gezien dat het werktempo afneemt en sprake is van verminderde concentratie en motivatie om te leren. Op het voorgezet onderwijs worden vaak problemen gezien bij de vreemde talen, maar bij het tot zich nemen van de grotere hoeveelheid les- leesstof. Hoewel uit onderzoek blijkt dat er geen aanleiding is om voor hoogbegaafde kinderen andere criteria aan te houden om dyslexie vast te stellen, is het zeer waarschijnlijk dat deze groep kinderen een nog grotere last/meer belemmering ervaart door de grote discrepantie tussen lees-/spellingsvaardigheden en hun cognitieve potentie en ambities. 
 

Er kunnen drie soorten groepen hoogbegaafde kinderen met een leerstoornis/dyslexie worden onderscheiden (Brody en Mills 1997) worden onderscheiden: (1) hoogbegaafde kinderen die hun leerstoornis zo goed kunnen compenseren dat dyslexie niet wordt gesignaleerd (vaak wordt bij lagere prestaties gedacht aan gebrekkige motivatie of faalangst) (2) hoogbegaafde kinderen bij wie de dyslexie wel wordt gesignaleerd, maar de hoogbegaafdheid niet, waardoor werkelijke capaciteiten worden onderschat en geen passend onderwijs krijgen (3) hoogbegaafde kinderen met dyslexie waarbij zowel de hoge capaciteiten als de leerstoornis elkaar camoufleren en hierdoor gemiddeld/leeftijdsgebonden functioneren (maar dus structureel onderpresteren en geen passend onderwijs, maar ook geen passende ondersteuning krijgen). 
 

Om te voorkomen dat een kind uitstroomt dan wel afstroomt naar een onderwijsniveau dat niet passend is bij de cognitieve capaciteiten is tijdige onderkenning van dyslexie erg belangrijk. Daarnaast kan niet onderkende dyslexie bij hoogbegaafde kinderen behoorlijke sociaal-emotionele gevolgen hebben. Vaak wordt gezien dat deze kinderen vanaf de vroege basisschooltijd een sterke disharmonie in zichzelf ervaren, met o.a. twijfel aan eigen capaciteiten, een fixed mindset/‘aangeleerde hulpeloosheid’, een zwak (academisch) zelfbeeld/lage eigenwaarde (‘ik ben dom’), maar ook (faal)angst en stemmingsklachten tot gevolg. Het voorgaande uit zich bijvoorbeeld in vermijding, uitstelgedrag, clowneske gedrag en in overmatig om hulp vragen. Zoals reeds benoemd is vroegtijdige signalering, maar ook vroegtijdige interventie, derhalve zeer belangrijk. 
 

Een onderzoek naar dyslexie bij psychologenpraktijk10 bestaat uit:

  • Dossieranalyse school (waarbinnen de ernst en hardnekkigheid in beeld wordt gebracht)

  • Aanvullend onderzoek woordlezen en spelling (waarbij de ernst en hardnekkigheid in beeld wordt gebracht)

  • Aanvullend onderzoek gericht op:

    • De aard en exclusiviteit van de lees- en spellingsproblemen

    • Eventueel alternatieve verklaringen/contra- indicaties/onderliggende problemen 

    • Intelligentie/begaafdheid (indien niet eerder gedaan)

    • Eventuele co-mobiditeit

    • Belemmerende en beschermende factoren

  • Verslaglegging met handelingsgerichte adviezen, ondersteuningsbehoeften en (indien aan de orde) een dyslexieverklaring

Klaslokaal op basisschool
bottom of page